Licht als oerdeeltje?

Het heelal

Aura Oasis Logo

Het onstaan, de schepping

De aarzeling van de wetenschap op het moeilijke terrein van de oorsprong van het heelal is voelbaar. Voor de ene ligt het begin 10 miljard jaar, voor een andere 18 miljard jaar geleden. Wiskundig gezien zou men kunnen verhopen tot een duidelijke omschrijving van de begintoestand te komen: men moet maar de wiskundige vergelijkingen die van toepassing zijn op het heelal extrapoleren naar de tijd 0. Maar dat wordt volledig een onaanschouwelijke zaak: een oneindige temperatuur, een oneindige druk, een tijd 0… Daarmee zet men zich vast en kan men geen verdere evolutie meer schetsen. Daarom zegt de wetenschap: “hoe iets uit niets is ontstaan is geen wetenschappelijke vraag, daar doen wij niet aan mee. Maar wij willen wel schetsen hoe het heelal is ontstaan uit een beginsituatie waarbij reeds een bepaalde substantie onder hoge druk en temperatuur aanwezig was.” Deze omstandigheden worden dan eventueel geproduceerd in een labo, en er worden conclusies getrokken.

De relativiteit en zijn model van het heelal

Alleen reeds op basis van de algemene en bijzondere relativiteitstheorie van Einstein zijn er meerdere modellen voor het ontstaan van de wereld. We willen ons vooral steunen op een zeer recent model dat een dialectische verklaring geeft voor het ontstaan van het heelal: een verklaring die volledig sluitend is; op zichzelf en geen beroep meer moet doen op bijvoegingen en tussenkomsten van buiten af. Deze recente theorie steunt op de complexe relativiteit en wordt naar voor gebracht door Jean Emile Charon.

Fotonen

Vóór het begin bestaat het heelal als een relatief kleine ruimte die een zwarte straling bevat. Onder de term zwarte straling verstaat men een straling van fotonen die zich als een gas in alle richtingen bewegen binnen een afgesloten ruimte. Een foton heeft een dubbel karakter: naargelang de manier van onderzoek kan men het beschrijven als een uiterst klein partikeltje zonder massa, ofwel als een elektromagnetische straling, dus een lichtstraling bij deze hoge temperatuur. Met foton is dus de drager van een elektromagnetische golf en deze is ons bekend als een aanbrenger van informatie: o.a. auditief of visueel volgens de frequentie. De fotonen hebben geen massa, ze zijn dus immaterieel, hebben geen lading en bestaan uit een gelijke verdeling positieve energie en negatieve energie. Ze hebben ook een onbeperkte levensduur. Deze primordiale ruimte, die ons treffend doet denken aan het kosmische werelden van de brahmanen, ontsnapt aan onze tijdruimte en is volledig in evenwicht: de totale massa is nul, de totale lading is nul, de totale energie is nul… De grootte van het foton is gelijk aan de kwantumlengte, de kleinst mogelijke afmeting.

Het foton als oerdeeltje?

Sinds het merkwaardige werk van de Engelse fysicus Dirac, waarvoor hij de Nobelprijs fysica kreeg, weten we hoe uit de fotonen een koppel elektronpositron kan ontstaan. Het elektron is een verzameling fotonen en behoort dus tot de materie, het positron is een verzameling antifotonen en behoort tot de antimaterie, de negatieve energie. Dirac zelf beschrijft zijn waarnemingen met een merkwaardige terminologie: hij legt uit hoe uit het absolute (de fotonen) het volle (het elektron) en het lege (positron) ontstaan. Wanneer het volle en het lege opnieuw samen komen is er niets meer, is er opnieuw het absolute. We weten dat materie en antimaterie of elektron en positron onmiddellijk de neiging hebben om zich te verenigen zodat er opnieuw vorming van enorm energierijke fotonen plaats vindt. M.a.w. elektron en positron moeten onmiddellijk ergens kunnen gebonden worden, zoniet verenigen zij zich met uitstraling van nieuw licht. Dat is het wat zal gebeuren op het einde van de tijden wanneer materie en antimaterie elkaar ontmoeten. Door de vorming van elektronen en positronen treden we in de tijdruimte: deze partikeltjes hebben wel degelijk een oppervlakte en hebben ook een bepaalde levensduur. Het evenwicht is verstoord, de ruimte is groter geworden en dreigt daardoor energie te verliezen, bijvoorbeeld door het verminderen van de temperatuur.

Maar één van de meest fundamentele wetten van de fysica zegt dat de globale energie in het heelal steeds gelijk blijft. Door de gelijktijdige vorming van materie en antimaterie is deze globale energie trouwens nul. Welnu, de energie die dreigt verloren te gaan kristalliseert zich uit in een materiedeeltje: het neutrale hadron dat onmiddellijk een positron (een anti-elektron) bindt tot het ontstaan van een proton, of dat onmiddellijk een koppel elektron-positron bindt met het ontstaan van een neutron. Het hadron behoort tot de materie, om het evenwicht te bewaren moet er dus ook antimaterie ontstaan. Maar u weet dat deze antimaterie voor ons altijd vrijwel onvindbaar is gebleven. Heden ten dage is dit echter veranderd en heeft men antimaterie gevonden, meer nog, men is in staat om het in kleine hoeveelheden zelf te produceren. De levensduur is echter zeer kort omdat hij vrijwel onmiddellijk in botsing komt met materie en zich zodanig weer vernietigd. In deze dialectische visie op het ontstaan van het heelal volgens Charon wordt gesteld dat de antimaterie de ruimte zelf is. De ruimte is immers alles behalve een leegte! Sedert lang weten we dat ze boordevol krachten en energieën steekt. Einstein heeft aangetoond dat ze o.a. door de zwaartekracht verkromd wordt zoals een druppel water in vrije toestand bolvormig is onder invloed van zijn innerlijke spanningen. Het besef dat ook de ruimte energie is, en geometrisch gezien kan krommen en plooien is zeer belangrijk in onze verdere uiteenzetting.

De paradox van de oerknal

De ruimte breidt zich steeds meer uit, met vorming van steeds meer Materie en antimaterie. De meest gangbare opvatting is dat het heelal cyclisch evolueert: over enkele miljarden jaren zullen we aan de grootste diameter gekomen zijn en zal het heelal opnieuw beginnen inkrimpen. (De Big Bang theorie die de kosmos deed uitzetten, doet die uiteindelijk terug samenkrimpen door de aantrekkingskrachten van de centrale massa. De aantrekkingskracht die steeds zwakker wordt maar oneindig ver reikt, zou dus een geleidelijke rem moeten zijn voor de uitdeining. Heden ten dage komt de Big Bang theorie echter op de helling te staan doordat het heelal steeds sneller uitdeint. Dit is tegen de hypohese van de Big Bang theorie in en weerlegt deze als het ware) De atomaire deeltjes voegen zich tezamen tot waterstof (één elektron dat cirkelt rond een proton) later ook tot het stabielere helium (twee protonen, twee neutronen met daarrond twee elektronen), die zich in reusachtige gaswolken in het heelal verdelen en ook nu nog 99 % van de materie uitmaken. De grote waterstof- en heliumwolken worden hier en daar tot spiraalnevels verdeeld. Hierin krijgt men grotere concentraties aan materie waardoor interacties met thermonucleaire reacties en hoge temperaturen ontstaan. Later komt er afkoeling tot vloeibaar, tenslotte stolling tot de vaste hemellichamen. In volgende les met het vedische verhaal over het ontstaan van de wereld zullen we deze zelfde stadia beschrijven met de termen: lucht, vuur, water, aarde. Deze opeenvolging van de elementen doet archaïsch aan, naar brengt het geheel ook veel dichter bij onze realiteit. Trouwens het kosmische ei, het Al Niets, het licht – duister, de oerklank, de eenheid tegenover de dualiteit… We vinden het allemaal in dit wetenschappelijk verhaal terug.

	 Denis  

© 2002 Aura-Oasis – Denis Dhondt